Vacatures

Waarom blussen met schuim?

Een brand ontstaat door een combinatie van een brandstof, zuurstof en de juiste temperatuur. Door een van deze elementen te verwijderen, wordt een brand gedoofd. Blusschuim is een zeer effectief voor het blussen van branden. Dit komt omdat het de volgende eigenschappen bevat: 

 

- Scheidende werking: Het blusschuim creëert een zogeheten schuimdeken, deze deken zorgt ervoor dat brandstoffen gescheiden worden van de zuurstof. 

- Koelend vermogen: Het water dat zich in het schuim bevindt, verdampt door de hoge temperatuur, dit zorgt ervoor dat de hitte wordt onttrokken aan de brand.

- Damponderdrukking: De gesloten schuimdeken voorkomt dat gasdampen van de brandstof opnieuw tot een brand kunnen leiden. 

- Verdrijvende werking: Doordat schuim zich ophoopt in kleine ruimtes wordt zuurstof hier verdreven.

- Isolerend effect: Schuim heeft een lage thermische geleiding, dit zorgt ervoor dat brandstof die nog niet ontbrand is, geïsoleerd raakt en vervolgens beschermd wordt tegen de hitte. 

- Filmvorming: Het creëren van een filmlaag op de brandstof is een van de belangrijkste eigenschappen van blusschuim. Het zorgt er namelijk voor dat de brandstof afgesloten wordt van de zuurstof, waardoor ontbranding onmogelijk is. Deze filmvorming ontstaat alleen bij blusschuim met fluor.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten filmvorming:

 

Aqueous film

De aqueous film creëert na de expansie een dun laagje water op a-polaire vloeistoffen, dit zijn vloeistoffen die zich niet mengen met water. De aqueous film drijft voor het schuim uit en resulteert in uitmuntende blussende eigenschappen die verdere ontbranding voorkomt. 

 

Polymeer film

Bij het blussen van polaire vloeistoffen is het gebruik van blusschuim met een aqueous filmlaag zinloos. Dit komt omdat polaire vloeistoffen lichter zijn dan water. Dit zorgt ervoor dat het schuim inzinkt. Polaire vloeistoffen lossen gemakkelijk op in water, daarom wordt er voor polaire vloeistoffen een SVM (schuimvormend middel) gebruikt die een polymeer film creëert. Polymeren zijn lichter dan polaire vloeistoffen, dit zorgt ervoor dat het polymeer blijft drijven. De polymeer film drijft tussen het schuim en een brandstof in en breekt daarmee de alcohol en de schuimdeken af. Wanneer het schuim geleidelijk wordt opgebracht zal dit resulteren in een stabiele polymeer film.